31 oktober 2003 Reisverslag: Verenigde Staten! Bekijk hier de foto's »

Hoeveel mensen dromen er niet van om eens een keer met de motor dwars door de States te rijden?
Zo ook Richard Verkooijen. Alleen bleef het niet bij een droom: hij zette zijn CXE op het vliegtuig en maakte de reis ook.
Door: Ester Wolters.

Vandaag zijn we aangekomen in Los Angeles. In Amerika is het bij aankomst 14.00 uur, terwijl het in Nederland nu 23.00 uur is. We hebben 11 uur gevlogen, maar zijn in tijd maar 2 uur verder. Dat wordt een lange dag. Koffers en douane gaan gelukkig snel. Wel zijn ze bij de douane wat verbaasd over de 2 maanden vakantie die we hier door willen brengen en ze willen dan ook precies weten hoe het zit met ons werk en vrije dagen. In Nederland hadden we gehoord dat er bij het vliegveld busjes staan die je naar het hotel brengen. Dus op zoek naar het busje van het Holliday Inn hotel.

Om een beetje bij te komen van de 11 uur durende vlucht hebben we in de bar van het hotel iets gedronken. Omdat het nog vroeg in de middag is besluiten we om meteen de motor, die we ook hebben laten overvliegen, te gaan ophalen. Na een telefoongesprek in het Engels hebben we het adres waar we de motor op kunnen halen. Het is vlakbij het hotel, maar toch kost het ons veel moeite om het juiste adres te vinden. Voordat we de motor mee krijgen moeten we eerst papieren laten tekenen bij de douane die natuurlijk weer ergens anders gevestigd is. Al met al hebben we na 5 uur onze motor, met gebroken scherm. Ongelukje tijdens het transport. De bagage die we al op de motor hadden gebonden is gelukkig wel goed over gekomen. Behalve het vliegveld, het hotel en de maatschappij die de motor heeft vervoerd, hebben we nog niet veel van Amerika gezien. Morgen gaan we Los Angeles in.

Los Angeles, vrijdag 9 september 1994
Vanmorgen hebben we ontbeten bij het beroemde Venice Beach. Ook onze eerste bekeuring hebben we al binnen. We hebben de motor geparkeerd in de 'red zone', dat is dus verboden. Boete $55. Na wat navragen over hoe en waar te betalen, wordt duidelijk dat we er met een gelukje af komen. Op de bekeuring staat namelijk alleen de datum, de overtreding en het bedrag. Normaal gesproken wordt de bekeuring thuis gestuurd, maar in ons geval kan dat niet. Omdat het hier nog niet echt druk is gaan we eerst richting Hollywood. Nog een hele kunst om dat te vinden, want de afstanden zijn hier gigantisch. De witte letters Hollywood op de berg zien we al van grote afstand. We parkeren de motor nu voor de zekerheid maar in de parkeergarage. De man die de kaartjes controleert gaat met zijn stoel voor de motor zitten. Een betere bewaking is niet mogelijk. De Walk of Fame met de sterren op de grond is leuk, maar weinig bekende namen. Verder staan er veel lelijke gebouwen en huizen. Na een paar uur zijn we teruggereden via Sunset boulevard. In Beverly Hills hebben we nog even een huisje uitgezocht. En wij maar denken dat in de Amerikaanse films wordt overdreven. Het is dus echt zo, kasten van huizen met zwembad natuurlijk. Iedere straat zijn eigen burgerwacht (neighbourwatch). We rijden in de file, de tuinmannen gaan net naar huis.

Nog even denken we dat we door een Chinese buurt rijden. Op de weg zien we PED XING staan. Maar als we ook op alle zijstraten deze letters zien staan komen we er achter dat het voetgangersoversteekplaatsen zijn, Pedestrian Cross (X)ing

Bij Venice Beach is het nu veel drukker en gezelliger. Overal op straat zijn mensen bezig met kunst, sport en muziek. Er is een openlucht fitness centrum en er zijn veel mensen aan het rolschaatsen.

Onze indruk van Los Angeles is dat het een stad is waar de afstanden enorm zijn, maar het is er, behalve bij Venice Beach, niet gezellig.

Santa Barbara, zaterdag 10 september 1994
We zijn vanmorgen vroeg vertrokken uit Los Angeles. De bagage zit goed op de motor en geeft geen problemen bij het rijden. Santa Barbara is een gezellig plaatsje met veel winkels en Spaans uitziende huizen. Ook hebben we een bezoekje gebracht aan de oude missiepost. Op het grasveld voor de missiepost groeien grote cacteeën. Er zijn hier heel veel plaatsen die vroeger Spaanse missieposten waren. Je kunt ze nu nog herkennen aan San of Santa voor de plaatsnaam. Santa Barbara is een van de oudste missieposten.

Alles is hier anders dan in Nederland, zelfs het toilet. Bij de missiepost moet ik toch wel erg nodig, dus op zoek naar de toiletten. Die zijn er, maar er zitten geen deuren met sloten in, er hangen stukken doek voor. Deze doeken zijn echter zo uitgemeten dat ze of de ene kant of de andere kant dichthouden, maar niet de hele opening (net zoals sommige paskamers in Nederland). Na enige twijfel en omdat ik toch wel erg nodig moet, heb ik me toch maar uit mijn leren broek gehesen, wat een hele klus is met dat warme weer. Menig dame gluurt even naar binnen om te kijken of ik dat leren geval nu al uit heb of niet, maar ik kan toch een stuk opgeluchter weer naar buiten. Na een lekkere, dikke sandwich rijden we verder naar Avila bij San Luis Obispo waar we onze eerste camping opzoeken. Bij het invullen van de papieren moeten we ook het kenteken van de motor noteren. Verbaasd vraagt de campinghouder uit welke staat we dan wel niet komen. Nadat we uitgelegd hebben dat we de motor over hebben laten vliegen uit Nederland vond hij het allemaal 'very nice'. Omdat we in Santa Barbara al uitgebreid geluncht hadden, hebben we nu genoeg aan een Amerikaanse Cheeseburger.



Mount Madonna County Park, zondag 11 september 1994
Vanochtend zijn we al om 6.15 uur opgestaan. Het restaurant is nog niet open en we moeten nog een kwartier wachten op ons ontbijt. Als we zitten te ontbijten, vliegen de spechten (woodpeckers) en kolibries rond de picknicktafels. Op verschillende plaatsen zien we hoopjes zand de lucht in vliegen. Voorzichtig sluipen we dichterbij. Het blijken een soort marmotjes te zijn die hier hun holletje graven. Natuurlijk meteen foto's gemaakt met de nieuwe 500 mm spiegelreflex-lens die Richard vlak voor de vakantie voor zijn verjaardag heeft gekregen. Onze eerste stop vandaag is Morro Bay. Er steekt hier een grote, ronde rots uit het water, terwijl de rest van het landschap vlak is. Een raar gezicht. We hebben hier ook de eerste bruine pelikanen gezien. Grote vogels die, als ze boven het water vliegen, letterlijk het water in storten om met een bek vol water en hopelijk wat visjes weer boven te komen. De kustweg is prachtig en doet ons aan Engeland denken, het asfalt is goed en bochten in overvloed. Gelukkig rijdt de motor ook als hij zo vol bagage is gepakt prima en kunnen we naar hartenlust genieten van het rijden en de prachtige omgeving.

Op de camping zijn geen douches, wat heel normaal blijkt te zijn op campings in natuurparken, maar wij Hollanders zijn dat natuurlijk niet gewend. In plaats van 4 nachten besluiten we om hier 2 nachten te blijven. Op weg naar het restaurant komen we een groep everzwijnen tegen.

Diezelfde nacht horen we de everzwijnen om onze tent heen naar voedsel zoeken.

De tweede dag die we hier doorbrengen gaan we wandelen. De natuur is hier totaal verschillend met de natuur in Nederland. Geen grassprietje is hetzelfde. In het bezoekerscentrum zoeken we een aantal namen op van planten en bomen en kijken we wat voor dieren hier voorkomen. Behalve poema's, wasberen, bruine beren, everzwijnen en herten komen hier ook Banana Slugs (gele slakken) voor. Nog geen twee minuten verderop zien we er een. Deze slakken zijn echt knalgeel, heel opvallend, maar in de natuur is geel vaak een kleur voor giftig. Daardoor zullen ze ondanks hun opvallende uiterlijk wel niet snel opgegeten worden. De bomen zijn hier zo'n 40 - 50 meter hoog. Dat vinden wij al heel wat, maar we zullen later in deze vakantie bomen tegenkomen die twee keer zo hoog en een paar keer dikker zijn.

Ook de supermarkt is een hele ervaring. Je kunt alles gelukkig ook in kleine hoeveelheden kopen, want wat moeten we nou met 5 kilo bruine bonen in blik en een baal rijst. Wel hebben we een gallon (3,7 liter) water gekocht, want het water dat hier uit de kraan komt ruikt en smaakt zo sterk naar chloor dat je er geen koffie of thee mee kunt zetten, laat staan je avondeten mee kunt koken. Ook onze tanden poetsen met het water uit de supermarkt.

Rondom onze tent zijn een soort blauwe kraaien te vinden die zeer brutaal zijn. De brutaalsten hippen zelfs de tent binnen om te kijken of er iets te eten valt.

Zeeolifanten, dinsdag 13 september 1994
In een boekje in Nederland had ik gelezen dat er bij Ãno Nuevo in de paartijd een groep zeeolifanten zit. De paartijd is echter in februari, maar we hopen toch een paar zeeolifanten te zien. Onderweg bij een restaurant vragen we waar we het beste kunnen zoeken en daar worden we doorverwezen naar het Ãno Nuevo State Reserve. Vanaf de parkeerplaats hoor je de zeeolifanten al brullen. Wat een geluid kunnen die beesten maken. We moeten nog ongeveer 3 kwartier lopen voordat we het eiland kunnen zien waar de volwassen dieren verblijven. Met de verrekijker kun je zien dat er grote groepen bij elkaar liggen, maar jammer genoeg is het te ver weg om ze goed te kunnen bekijken. Een eind verderop kunnen we het strand op en meteen aan het begin ligt een enorm mannetje. Voor het uiterlijk van de mannetjes is typerend dat ze een slurfje hebben. Verder is hij groot en ziet er log uit. In het foldertje dat we gekregen hebben staat echter dat je niet te dicht bij mag komen omdat ze heel snel kunnen zijn. Met een ruime boog lopen om dit grote mannetje heen.

In het water en langs de kust zien we pelikanen, witte reigers en andere vogels voedsel zoeken. Op een gegeven moment zien we iets in het water zwemmen en we denken dat het een zwemmende zeeolifant is. Als we met de verrekijker nog eens goed kijken, zien we dat het een zeeotter is. Zeeotters komen hier wel voor, maar we hadden niet verwacht dat we er ook eentje zouden zien. Een eind verderop zien we door de verrekijker een groep zeeolifanten op het strand liggen. Dit zijn dieren van 2-3 jaar oud. Ze horen dan nog niet bij de volwassenen op het eiland en liggen hier te zonnebaden. We kunnen ze nu wel goed bekijken. De vrouwtjes lijken op een zeehond, maar zijn dan ongeveer 3 keer zo groot. De volwassen mannetjes wegen ongeveer 3300 kilo en kunnen wel 7 meter lang worden. Als een mannetje aan land komt of naar het water toe gaat, zie je alle vrouwtjes aan de kant vliegen. Het mannetje kiest namelijk de meest rechte lijn naar zijn doel en wat hij onderweg tegenkomt wordt platgewalst.

Als we wegrijden bij de parkeerplaats horen we nog steeds het brullen van de mannetjes die hun harem beschermen.

San Francisco, woensdag 14 september 1994
Na bijna een week zijn we aangekomen in San Francisco. Het ziet er allemaal veel mooier uit dan Los Angeles. We willen de motor parkeren in Union Square, een ondergrondse parkeergarage in het centrum, maar we mogen er met de motor niet in. Na enig zoeken vinden we een parkeergarage die een speciale motorparkeerplaats heeft. Als eerste naar Chinatown. Buiten China is dit de grootste Chinese gemeenschap. Overal zijn kleine winkeltjes die allemaal dezelfde kitsch verkopen, maar wel heel leuk om te zien. De kleine pietepeuterige winkeltjes en restaurantjes steken af tegen de wolkenkrabbers op de achtergrond. We zien ook de aardbevingbestendige wolkenkrabber staan. Deze ziet eruit als een puntige toren.

Met het kabeltrammetje willen we naar Fishermann's Wharf. Al snel komen we erachter dat er twee trammetjes rijden en dat wij natuurlijk in de verkeerde zitten. We rijden nu naar Nobb's Hill. Het hoogteverschil in San Francisco is groot en gelukkig hoeven we alleen maar heuvel af te lopen om bij Fishermann's Wharf te komen. Vanaf de boulevard langs het water kunnen we de Golden Gate Bridge en Alcatraz bekijken. Fishermann's Wharf is gezellig. Veel kleine winkeltjes (disney-winkel, dino-winkel, schelpen enz.). We hebben hier ook 3 natuurboekjes gekocht, wilde bloemen, vogels en zoogdieren. De natuur is hier zo anders dan in Europa, dat we deze boekjes zeker nodig hebben om de dieren en planten bij hun naam te noemen en om uit te zoeken waar we ze kunnen vinden in de natuurparken.

Bij pier 39 liggen zeeleeuwen op de steigers. Deze dieren zijn veel gestroomlijnder dan de log voortbewegende zeeolifanten. Allemaal willen ze op het mooiste en zonnigste plekje liggen, Een zeeleeuw die er bij wil liggen gaat gewoon bovenop de rest liggen en wacht tot hij er tussen zakt. De zeeleeuwen die aan de buitenkant liggen vallen op deze manier van de steiger in het water. Deze kruipen ook weer op de vlonder en het spel herhaalt zich. Een mannetjeszeeleeuw is nog kleiner dan een vrouwtjes-zeeolifant, maar ze gedragen zich hetzelfde als de mannetjes-zeeolifanten. Ze ruziën om de zonnigste plekjes en vooral over wie er recht heeft op de meeste en de mooiste vrouwtjes.

Op de terugweg kijken we nog even bij Lombardstreet. Een zeer steil weggetje met haarspeldbochten dat je vaak in televisiefilms ziet bij achtervolgingsscenes.

Op de camping stippelen we onze route voor morgen uit.

Mac Kerricher State Park, donderdag 15 september 1994
De kust is hier schitterend. Hoe noordelijker je komt hoe ruiger de kust wordt. We verlaten San Francisco en rijden over de Golden Gate Bridge. Er is geen zeemist, dus hij staat helemaal op de dia. De Golden Gate Bridge is niet de grootste brug van San Francisco, maar wel de bekendste. Als we onderweg ons broodje opeten zien we een zeeleeuw zwemmen. Prachtig dat je hier overal zoveel dieren ziet. We komen pas laat op de camping aan en we gaan lekker Mexicaans eten.

Tijdens het ontbijt lopen de groundsquirrels (grondeekhoorns) en een soort krielkipjes over onze campingplaats. Vandaag gaan we wandelen rondom Lake Cleone en langs de kust. Bij het meer hebben we een paar Osprey's of Fish-hawks gezien. We zien er eentje in het water duiken om een vis te vangen, maar helaas, de vis is sneller. Terwijl ze vliegen schudden ze zich uit en gaan daarna in de top van een boom zitten drogen.

Via een klein paadje tussen de braamstruiken verrassen we twee herten. Ze gaan er met grote, hoge sprongen vandoor.

Bij het uitzichtpunt aan de kust kun je de Harbor Seals (zeeleeuwen) bekijken die daar met tientallen op de rotsen liggen. Ze zijn veel lichter van kleur dan de Seals (zeeleeuwen) in San Francisco. Het wordt bijna normaal dat je al die soorten zeeleeuwen in zee ziet zwemmen.

's Avonds bij de tent een vuurtje gemaakt en met een propje papier vleermuizen gelokt. Als je een propje in de lucht gooit dan denken ze dat het een insect is en proberen het te pakken. Op een gegeven moment heeft een vleermuis het propje te pakken. Hij vliegt er drie rondjes mee om het daarna op bijna dezelfde plaats weer op de grond te gooien.

Volgens de waarschuwingsborden komen hier skunks (stinkdieren) en raccoons (wasberen) voor. Die willen we natuurlijk graag zien. De ranger vertelt dat het nachtdieren zijn en dat we dus 's nachts op pad moeten. Hij voegt er nog wel aan toe dat de meeste mensen komen vragen hoe ze de dieren weg krijgen en wij ‘gekke Hollanders’ moeten natuurlijk weer weten waar we ze kunnen vinden.

's Nachts dus op pad met de zaklantaarn. Wel wat schaduwen zien wegrennen, maar na een uur in het bos zitten wachten hebben we er genoeg van en zijn we lekker gaan slapen.

Vandaag rijden we verder langs de kust richting het Noorden. In Legget is een boom waar je met de auto en motor doorheen kunt rijden. Na het betalen van de halve prijs, voordeeltje als je met de motor bent, rijden we via een glibberig paadje naar de boom. De boom is een grote Redwood met een vierkant gat onderin waar je doorheen kunt rijden. De leeftijd van de boom is ca. 2400 jaar. Na deze ervaring rijden we door naar Willits. De plaatsjes zien er hier allemaal hetzelfde uit. Ze zijn stoffig en de huizen zijn bouwvallig. Er is hier geen schoonheidscommissie zoals in Nederland. Als je hier je huis rood, geel of paars wilt schilderen, mag dat. Dit levert vreemde huizen op met rare uitbouwen of soms gewoon een nieuw huis naast het uitgeleefde huis. De milieuwetten zijn hier nog niet zo streng en zo vind je in een winkelstraatje dan soms ook een autosloperij. De huizen hebben geen tuintjes (veel te droog en stoffig) en er hangen geen gordijntjes voor de ramen.

Als we terugrijden naar de camping komen we in de zeemist terecht. De temperatuur daalt meteen zo'n 15 graden. Het voordeel van de zeemist is dat het nooit lang duurt. De mist verdwijnt vaak net zo snel als dat hij opkomt.

Onderweg naar de winkel zien we nog twee mule deers (herten). Ze hebben grote oren en een zwarte staart. Nadat ze ons eens uitgebreid hebben bekeken gaan ze rustig verder met eten.

's Avonds op de camping hebben we American Robbins (soort vogels) bezig gezien. Ze vangen insecten uit de lucht waarbij ze zich al vliegend in allerlei bochten moeten wringen, een prachtig gezicht. De raccoons (wasberen) hebben we jammer genoeg nog niet gezien, maar ze komen voor in heel Californië, dus wie weet.

Lassen Volcanic National Park, zondag 18 september 1994
Vandaag nemen we afscheid van de kust en trekken het binnenland in. Om een beetje op te schieten hebben we in Sacramento Valley de snelweg genomen, Het is hier bloedheet en gelukkig kunnen we na een uur doorrijden weer richting bos en bergen. De vallei is niet echt bijzonder. Grote stukken dor gras. Zodra je echter weer naar iets hoger gelegen gebied gaat met bos is het weer prachtig om te rijden, vooral met de motor. Bij de ingang van het Lassen Volcanic Park hebben we een Golden Eagle pas gekocht. Zo'n pas kost $25 en je kunt er alle Nationale Parken mee in. Gelukkig hebben ze in dit park een camping met hete douches, maar die is wel aan de andere kant van het park. Dus rijden we nog even 50 km verder. Afstanden zijn niks in Amerika. Op de camping moeten we remmen voor een hert. Ook hier vinden we weer de inmiddels bekende Stellars Jay (donkerblauwe, zeer brutale vogels) en Chipmunks (soort Knabbel en Babbel, maar dan met staart).

Het Lassen Volcanic National Park is een gebied met actief vulkanisme. Als eerste gaan we op zoek naar Bumpass Hell. Aan het begin van de trail (wandeling) kun je een boekje krijgen met omschrijvingen. Bumpass Hell is ongeveer 3 kwartier lopen, maar na een half uur ruiken we de lucht van rotte eieren al. Bumpass Hell is een gebied met kokend water, stoom en blubberende modderpoelen. De stank van rotte eieren, veroorzaakt door de zwaveldampen, is uit te houden. Overal zie je water en modderpoelen koken. Het klinkt net zoals het eruit ziet.

Het vulkaangesteente heeft prachtige heldere kleuren (wit-geel-oranje-rood-groen-grijs). Deze kleuren worden veroorzaakt door chemische reacties. Het lijkt net alsof we miljoenen jaren terug in de tijd zijn en we het ontstaan van de aarde meemaken. Omdat het water en de blubber heel heet zijn mag je niet van de paden af. Een heel apart landschap waar je naar kunt blijven kijken.

We krijgen trek, maar om in deze stank van rotte eieren je broodje op te eten, lijkt ons niet zo'n goed idee. We raken de geur van rotte eieren niet zo snel kwijt en het broodje smaakt daarom ook anders dan normaal.

Na dit kleine avontuur rijden we door naar Sulphur Works. Dit is net zoiets als Bumpass Hell, maar dan veel kleiner. De stank is hier veel erger en we blijven hier dan ook niet lang.

's Avonds maken we een wandeling langs het Manzanita meer, waar we nog een mooie roofvogel zien. Lassen Vulcanic is een mooi park. Het ene moment rijdt je door bos, het volgende moment door een kaal gebied met stenen. De wegen zijn bochtig, dus ideaal voor de motor.

Ons ontbijt wordt bijna opgegeten door een wel heel brutaal hert. Richard moet het bord met broodjes boven zijn hoofd houden zodat ze er niet bij kan. Als ze uiteindelijk door heeft dat ze van ons echt geen eten krijgt, gaat ze naar de buren. Vandaag willen we een niet-actieve vulkaan, de Cinder Cone, beklimmen. Via een onverhard pad komen we, wat door elkaar geschud, aan bij het beginpunt van de wandeling. De as en kleine sintels die ooit door de vulkaan zijn uitgestoten liggen nu als een dikke laag op de grond. Het is net alsof je op het strand loopt. De klim naar de top van de vulkaan is zwaar. Doordat er zoveel los materiaal ligt ga je twee stappen vooruit en glijd je er weer een terug. Het kost heel wat zweetdruppels, maar het is de moeite waard. Bovenop de top hebben we een prachtig uitzicht over de gigantische lavabedden. Dit is de gestolde lava die bij de uitbarsting uit de vulkaan is gestroomd.

Ook kunnen we nu de Painted Dunes (gekleurde duinen) goed bekijken. Deze zijn ontstaan door as dat uit en van de vulkaan af is geblazen door de wind. Deze as heeft verschillende kleuren en de duinen hebben dan ook een rood-geel-grijs-wit uiterlijk. Aan de anderen kant van de vulkaan zijn we weer naar beneden gegleden. Aan de voet van de vulkaan liggen vulkaanbommen. Dit zijn grote stukken steen die tijdens de uitbarsting naar buiten zijn gestoten. Door aantasting van regen, wind en ijs vallen ze steeds verder uit elkaar.

Lake Tahoe, woensdag 21 september 1994
Via prachtige wegen komen we bij Lake Tahoe aan. Een wintersportplaats waar ooit de olympische spelen zijn gehouden. Het meer ziet er schitterend uit, maar wij houden meer van bos. Op zoek naar winkels om boodschappen te halen komen we in de staat Nevada terecht. Meteen kun je overal trouwen. Er zijn hele 'trouwdorpen' met een kapper, pedicure, bloemenwinkel, kledingwinkels en natuurlijk een kapelletje. Je kunt kiezen in welke stijl je wilt trouwen en hoe uitgebreid je het wilt. Alles is mogelijk. Van mensen op de camping horen we dat het nog heel duur is om daar te trouwen. Voor alles moet extra betaald worden. Wil je foto's of video, wil je er muziek bij of kaarsen, wil je opgehaald worden in een limousine, alles kost extra geld. Het lijkt ons een kille bedoeling en we vinden het toch leuker als er familie en vrienden bij zijn als we trouwen, dus we wachten nog maar even.

Yosemity National Park, donderdag 22 september 1994
We zijn nu twee weken onderweg en hebben al vreselijk veel gezien. Vooral de natuur is overweldigend. Er lopen hier nog zoveel dieren in het wild rond. In Nederland ben je al blij als je in de duinen een konijn ziet en als we hier na een half uur wandelen nog geen herten hebben gezien kijken we al raar op.

Via de wegen 89 en 395, die echt prachtig zijn om te rijden, zakken we af naar het zuiden. Vroeg in de middag arriveren we bij Mono Lake. Via een vlonder kun je naar het meer toelopen. We zijn nu zo'n 200 km uit de kust, maar toch is dit een zout meer. Het is zelfs 2,5 maal zouter dan de oceaan. Overal zie je zeevogels eten zoeken. Vroeger was dit meer veel groter, maar omdat Los Angeles en San Francisco zoveel water aan de bodem hebben onttrokken voor drinkwater, is het peil van dit meer drastisch gezakt. Doordat het meer zo zout is hebben zich op de rotsen zoutkristallen afgezet. Door het dalende waterpeil steken deze rotsen nu boven het water uit als grote zoutpilaren.

De popgroep Pink Floyd heeft foto's van deze zoutpilaren gebruikt voor het illustreren van de LP/CD Wish you were here.

We willen een camping zoeken in het Yosemity park zelf om daar een aantal dagen te blijven, maar de campings die we tegen komen zijn zo primitief, of zo ver van alles vandaan (30 km van tankstation, 46 km van restaurant), dat we geen goede plaats kunnen vinden. Zelfs op de grootste camping kunnen we maar 1 nacht blijven. We zitten namelijk vlak voor het weekend en in het weekend komen de Amerikanen barbecueën op de campings. Alles is gereserveerd. We hebben onderweg geen boodschappen gedaan en we moeten nu 30 km rijden om in een restaurant iets te kunnen eten.

Net buiten het Yosemity National Park hebben we een normale camping gevonden, met hete douches, met elektriciteit, met 's avonds verlichting op de toiletten en met een winkeltje vlak in de buurt. Na een lekkere douche zijn we weer helemaal opgeknapt van de ellende van gistermiddag.

Eerst maar eens de was doen, want wegens ruimtegebrek hebben we allebei maar één spijkerbroek mee. In de reclamespots op tv zien we altijd dat een mooie jongeman zich uitkleedt in de wasserette om zijn spijkerbroek te wassen, dus dat doen wij ook. Al snel komt de juffrouw van de wasserette met grootse gebaren op ons af om te vertellen dat dat toch echt verboden is. Met onze nog natte spijkerbroeken, die we nu voor de zekerheid maar op de parkeerplaats aan hebben getrokken, rijden we richting visitorcenter (bezoekerscentrum). Na een mooie diavoorstelling besluiten we om naar een gebied te gaan met reuzesequoia-bomen.

De lucht wordt echter steeds donkerder en omdat de slaapzakken en bergschoenen nog buiten bij de tent staan, gaan we deze eerst in veiligheid brengen. We zijn net voor de regen op de camping terug en we slapen dus droog vannacht. De bui duurt gelukkig niet lang en 's avonds is het weer droog.

Vandaag schijnt de zon weer, dus gaan we op weg naar Glacier Point. Een uitkijkpunt. Je hebt hier een prachtig uitzicht over de Yosemity Valley en de Half Dome. De Half Dome is een grote berg die precies in tweeën is gesplitst. De beroemde Yosemity Fall (waterval) staat droog evenals de andere Falls in dit gebied. We rijden door naar Mariposa Grove. We zouden hier gisteren al heen, maar dat ging toen niet door omdat er regen kwam. De bomen die hier staan zijn enorm groot, maar toch zullen we in het Sequoia Park nog grotere, dikkere bomen zien. We kunnen het ons haast niet voorstellen.

Op de grond liggen enorme dennenkegels. Dus wij denken dat die dan ook wel bij die grote bomen zouden horen, maar nee. De dennenkegels die bij deze reuzen van bomen horen zijn net zo groot als een kippen-ei. Valt dat even tegen. De weg naar en van Mariposa Grove is mooi en heel bochtig. De bochten in dit park lopen een beetje op, net zoals een wielerbaan, wat heel geschikt is om lekker met de motor door te rijden. Jammer dat er ook campers en auto's mogen rijden. Op de terugweg hebben we nog een uurtje bij een beekje gezeten in de hoop een beer te zien, maar helaas.

Deze dag staat Tuolumno Meadows op het programma. We hebben een mooie wandeling gezien, maar omdat we deze niet kunnen vinden, wordt het een andere tocht. Na een niet al te moeilijke beklimming staan we aan de rand van het May Lake Helaas zijn hier een aantal mensen aan het wild kamperen die nogal wat herrie maken. Geen beest te zien dus. Na deze wandeling zijn we doorgereden naar het sub-alpine-weide-gebied. Deze weiden liggen vrij hoog en zien er prachtig uit. Op de voorgrond de gele weiden met struikjes, kleine, kronkelige kreekjes en op de achtergrond grote, kale bergen. Weinig beesten, maar met zo'n mooi uitzicht mis je die ook niet echt. Vlakbij de weide is een soda-bron, die vroeger veel gebruikt werd door reizigers om drinkwater uit te halen.

Op de terugweg hebben we een verbrand bos op de dia gezet. Een naar gezicht al die zwart geblakerde boomstammen. Er wordt nu ook regelmatig een stuk bos in de brand gestoken door de parkwachters. Op deze manier wordt de jonge aanplant gestimuleerd om te gaan groeien. Het resultaat is een gevarieerd bos.

Gisteravond hebben we bij het kampvuur een mooie wandeling uitgezocht in de Yosemity-Valley. Totale stijging 18 meter. Dat zou dus een lekker ontspannen dagje worden. Bij het startpunt staan allemaal routes aangegeven, onder andere naar het bezoekerscentrum en richting watervallen. Eerst naar het bezoekerscentrum. Binnen staan allemaal opgezette dieren die in het park voorkomen. Wij zijn ze jammer genoeg nog niet tegengekomen.

Onze wandeling wordt al snel aan de kant geschoven als we de bordjes waterval zien. Om bij de waterval te komen moeten we ongeveer 5½ km. klimmen. De eerste waterval (Vernal Fall) bereiken we redelijk snel, maar om bij de top te komen moeten we nog een stukje verder. We worden beloond voor het klimmen met een prachtig kleurenspectrum. De zon schijnt op de druppels van de waterval waardoor je een regenboog ziet. Na een broodje en wat drinken gaan we vol goede moed verder naar de Nevada Fall, de tweede waterval. Via steile, rotsige en vaak gladde paden bereiken we de top. Via de andere kant, het John Muir Trail lopen we weer naar beneden. Dit gaat gelukkig een stuk minder steil zodat we de spieren meteen weer een beetje los kunnen lopen. Beneden aangekomen hebben we onszelf getrakteerd op een large cola (grote cola) en zeer voldaan over deze krachtsinspanning die we hebben geleverd zitten we uit te puffen.

Sequoia Nationaal Park, dinsdag 27 september 1994
We hebben een beer gezien !!!!!!
Nog geen kwartier rijden we in het park en meteen een beer op de weg. We stoppen onmiddellijk om dit mooie zwarte beest te bekijken. Het fototoestel zit helaas in de rugzak. De beer (ongeveer een jaar oud) schrikt net zo van ons als wij van hem en in paniek probeert hij de steile rotshelling op te klimmen. Na een paar meter rolt hij weer naar beneden zodat hij weer voor onze motor op de weg zit. Bij de tweede poging om de wand te beklimmen lukt het hem om boven te komen en weg is hij.

Voorzichtig rijden we verder. Nog geen kilometer verder zien we een grote groep mule-deers (herten). Wat een park. Zelfs de camping is goed. Winkel, douches, wasserette, postkantoor, benzinestation, snackbar en natuurlijk een giftshop. Meteen besluiten we om hier langer dan 2 nachten te blijven. De hele middag hebben we het over de beer gehad die we hebben gezien, een prachtexemplaar, een bruine snuit en een glimmende zwarte vacht. Hij was niet zo heel groot en zijn klunzige manier om weg te komen deed ons niet echt denken aan een gemeen roofdier. Maar ja, een beer is een beer.

's Avonds een 14 inch pizza gegeten met z'n tweetjes, wat nog een flinke hap is. In het amfitheater bij het kampvuur volgen we een rangerprogramma. Een ranger (boswachter) vertelt dan over een bepaald onderwerp en vanavond gaat het over beren. Een van zijn eerste vragen is wie er al een beer gezien hadden, wij dus. We blijken de enige te zijn. Nadat we verteld hebben waar we de beer gezien hebben en wat de beer deed, vertelt de ranger ook nog het een en ander over beren. In dit park komen ze nog regelmatig voor, maar de meeste mensen zien ze niet. Je kunt ze vinden aan de randen van de weiden, waar ze hun voedsel zoeken. Niet ontmoedigd door dit verhaal hopen we de komende dagen een beer op de gevoelige plaat vast te leggen.

Getik op de tent, het zijn regendruppels. Eerst dus nog maar even verder soezen, maar op een gegeven moment weet je niet meer hoe je moet liggen en ook de blaas wordt wel erg vol. Vandaag eerst maar een bezoek aan het visitorcenter (bezoekerscentrum), lekker droog. Nadat we daar wat rondgekeken hebben staan we weer buiten in de regen. Dikke truien aan, regenpakken mee en het bos in. De bossen ruiken heerlijk als het regent en je ziet de bomen en de grond op plaatsen waar het droog is dampen. Je komt bijna niemand tegen als je in de parken gaat wandelen, maar nu is het er helemaal uitgestorven. Amerikanen lopen of zover van de auto vandaan dat ze hem nog kunnen aanraken of in ieder geval nog zien, of ze trekken dagen met een rugzak door de wildernis.

Onder het afdakje van de ski-verhuur eten we ons broodje op met uitzicht op twee mule-deers (herten). De wandeling die we willen lopen kunnen we weer eens niet vinden en dus lopen we maar een stuk van een andere trail (route). Net als we terug willen gaan naar de camping zien we twee prachtige mannetjes herten, elk een groot gewei.

De regen wordt nu toch wel vervelend. Op de camping halen we twee cheeseburgers en we gaan vroeg naar bed. De voorspellingen voor de komende dagen zijn niet zo best. We hopen dat het mee valt.

Vanochtend geen getik op de tent. De lucht is nog wel bewolkt, maar af en toe is er een stukje blauw te zien. We pakken de rugzakken in en gaan op weg naar het grote-bomen-bos. Een uurtje lopen en een regenbuitje later komen we aan bij de General Sherman Tree. De onderste tak van deze boom zit op 40 meter hoogte en heeft een doorsnede van 2,5 meter. De boom is tussen de 2300 en 2700 jaar oud. Dit is het grootste levende organisme op aarde. Dit moet je met eigen ogen gezien hebben anders geloof je het niet. Het staat hier vol met gigantisch grote bomen. Tussen al die bomen voelen we ons net twee kaboutertjes. De omtrek van zo'n boom is ongeveer 20 a 30 meter. Ons hele huis past met gemak in deze bomen. Ze worden zo gigantisch groot omdat ze constant doorgroeien. Ze hebben geen groeistop in de winter zoals de andere bomen. Hun bast beschermt ze tegen vuur. In het hout en de bast van de boom zitten bepaalde chemische stoffen die ervoor zorgen dat schimmels en insecten de boom niet kunnen aantasten. Hun leven eindigt als ze te hoog worden en uit balans raken. Ze vallen omver en breken in vele stukken. Het hout van deze bomen wordt wel gebruikt voor potloden en tandenstokers, omdat het zo licht van gewicht is.

Via Wolverton Long Meadow lopen we terug naar de camping. Onderweg hebben we een klein flesje whiskey gekocht om 's avonds een beetje warm te blijven. Het vriest 's nachts gelukkig niet, maar het kan wel flink koud zijn.

Morgen gaan we wandelen in het gebied waar we de vorige keer een beer gezien hebben.

We worden wakker omdat het koud is. Op de motor zijn we naar het gebied gereden waar we de vorige beer gezien hadden. Na anderhalf uur opwarmen in de zon hebben we nog steeds geen beer gezien. In dit gebied zijn geen wandelroutes dus rijden we door naar Moro Rock. Hier liggen de hagelstenen op de grond. Na een steile klim kunnen we van een prachtig uitzicht genieten. Van hieruit rijden we door naar de Tunnel Log, een omgevallen sequoia-boom waar je onderdoor kunt rijden. Via deze weg kom je ook bij Crescent Meadow (weiland). We hebben gelezen dat je hier een mooie wandeling kunt maken. Bij de parkeerplaats staan de inmiddels bekende beer-waarschuwingen. Zouden we ze dan toch nog zien?

Voor de zekerheid de tanktas en de motorkoffer in de footlocker (ijzeren kist om je voedsel in te doen) gestopt. Een beer is namelijk heel slim. Hij weet dat een koelbox eten bevat en als hij in een auto een vierkante vorm ontdekt dan sloopt hij je auto. Hij zet zijn nagels aan de bovenrand van het portier en vouwt deze als een papiertje naar beneden. Als hij eenmaal in de auto is blijft er van de bekleding niet veel meer over.

Omdat motorkoffers ook vierkant zijn en we geen gesloopte motor terug willen vinden stoppen we de tanktas en de koffer in de footlocker.

De meadows (weilanden) zijn inderdaad prachtig. Er lopen alleen veel mensen, dus geen beer te zien. Om 3 uur wordt het rustiger en bij een kleine afgelegen meadow zien we een boommarter. In de hoop om toch nog een beer te zien zijn we nog een half uur blijven wachten. Het wachten wordt beloond. Als eerste komt er een groot zwart mannetje de berg af. Daarna een moederbeer met twee jongen. Deze moederbeer jaagt met een paar rake klappen het mannetje weg waarbij de twee jongen de boom in vliegen. We zien de kracht en de snelheid van deze beesten en zijn nog voorzichtiger. Al snel komt er nog een berin met jong richting de weide. Prachtige beesten en heel spannend om ze vanaf zo'n 100 meter afstand te bekijken. Natuurlijk blijft het oppassen want we hebben drinken in de rugzak. Dus steeds controleren of er van de andere kant geen beer op de frisdrank af komt. Beren ruiken namelijk 1000 keer beter dan een mens en omdat het vlak voor de winterslaap is eten ze alles wat ze kunnen vinden. Na een uur gaat moederbeer met jongen naar de andere kant van het weiland en gaan wij weg. Ze kan ons nu ruiken en met beren moet je geen risico nemen.



Lake Isabella, zaterdag 1 oktober 1994
Na drie koude dagen en nachten eindelijk een warme en zonnige morgen. De natte spullen kunnen drogen terwijl wij de tent aan het inpakken zijn. Na een pittige afdaling met veel bochten, stenen en zand op de weg, kunnen veilig dit mooie park uitrijden. Al snel rijden we op de kaarsrechte weg (65) richting Bakersfield met links en rechts uitgestrekte boomgaarden en olievelden met ja-knikkers. Bij Bakersfield nemen we weg 178 richting Lake Isabella. De weg wordt hier gelukkig weer wat bochtiger en de omgeving een stuk mooier.

Al snel vinden we een camping, alleen waait het hier zo hard dat ons tunneltentje wel een windtunnel lijkt. Met stenen op de tentflappen hopen we dat hij blijft staan. Het plaatsje Lake Isabella is een complex van grote warenhuizen en eettenten, zoals de meeste plaatsen. De pizzatent waar we nu zitten is echt Amerikaans. De inrichting bestaat uit kale tafels en stoelen en TL-verlichting aan het plafond. Er komen hier hele families een pizza halen. De pizza's hebben afmetingen van 25 tot 50 cm. doorsnede. je kan dus 1 pizza bestellen waar je met z'n allen van eet. De basis pizza is een pizza kaas en verder kun je dan uit veel dingen kiezen die je er nog op wilt hebben. Het is niet vreemd dat je er een liter cola bij drinkt.

Er wordt hier nergens gerookt binnen. Als je wilt roken moet je naar buiten en je mag ook niet binnen een aantal meters van de deur roken. Het systeem werkt hier prima, zakenman of hell's angel, allemaal lopen ze keurig naar buiten om een sigaretje op te steken. Dit moeten ze in Nederland ook eens invoeren.

's Nachts worden we wakker van een geluid in de voortent. Omdat hier o.a. stinkdieren en slangen voorkomen proberen we zo voorzichtig mogelijk uit te vinden welke van deze twee bij ons in de tent is gekropen. We ritsen de binnentent een klein stukje open en met de zaklantaarn gluren we rond. Al snel zien dat het geluid veroorzaakt wordt door een flapje van de tent die door de wind heen en weer waait. We kunnen rustig verder slapen.

Death Valley, zondag 2 oktober

De camphost heeft nog nooit een auto of motor met een buitenlands kenteken op de camping gehad, dus heeft ze de nummerplaat precies zo overgenomen zoals het erop staat:

MG 5
1 RJ
(NL)

Van haar horen we dat bij Lone Pine een visitorcenter (bezoekerscentrum) staat waar ze je alles kunnen vertellen over Death Valley. Onderweg bij een tankstation horen we dat de woestijn een groot deel van de maand augustus voor alle verkeer afgesloten is geweest vanwege de hitte. Bij het visitorcenter vragen we of we met de motor de woestijn in mogen en of er een camping is. Dit alles is geen probleem, dus op naar de hitte. Bij de ingang van het park worden we opgewacht door een coyote die midden op de weg loopt. Later lezen we dat ze dat expres doen om er voor te zorgen dat auto's stoppen en ze iets te eten geven.

Onderweg op een thermometer is het bijna 40 graden Celsius. Een beetje oververhit komen we op de camping aan. Het is nog een hele klus om bij deze temperatuur je tentje op te zetten.

's Avonds bespreken we onze strategie voor de volgende dag. Vroeg op en de woestijn bekijken, als het echt warm wordt lekker naar het restaurant met airco en 's avonds als het weer wat koeler wordt opnieuw de woestijn in.

Dat hebben wij weer! Zitten we in één van de heetste woestijnen ter wereld, is het bewolkt !! In het visitorcentre (bezoekerscentrum) vertellen ze dat het vrijwel nooit bewolkt is maar dat het wel heel gunstig is. Het is niet alleen een stuk koeler, ook de kleuren komen veel mooier uit. De kleuren worden anders weggefilterd door de felle zon.

Eerst op weg naar Badwater, het laagste punt van de Verenigde Staten, 90 meter onder zeeniveau. Een grote vlakte met een beetje water en grote zoutplakkaten. Op de rotswand staat een bordje dat aangeeft waar het zeeniveau is. Iets verderop kun je een natuurlijke brug bezoeken. Eerst rijden we 1.7 mile onverharde weg en daarna moeten we nog een mile wandelen ( 1 mile is ca. 1.6 km). De brug is niet echt bijzonder.

Het volgende punt op de agenda is Artist Drive. Een weg door schitterende rotsformaties met de meest uiteenlopende kleuren. Een van de bezienswaardigheden is Artists Palette, dit is net een schilderspallet met allerlei kleuren, een prachtig gezicht. Deze kleuren zijn ontstaan door chemische reacties. (bijvoorbeeld groen = koper; geel = zwavel; roodbruin = ijzer).

Doordat het inderdaad een stuk koeler is dan gisteren hebben we nu ook geen last van oververhitting. We hebben allebei een literfles water mee waar we continu uit drinken. We rijden verder naar de Sand Dunes. Deze duinen veranderen steeds van vorm door de wind en met een beetje geluk kun je hagedissen- en slangensporen vinden. We hadden ons de woestijn veel eentoniger voorgesteld, maar Death Valley is zeker de moeite waard om te bekijken. Death Valley verveelt geen moment. Het is in ieder geval geen grote zandbak, zoals we hadden verwacht. Bij de tent lopen twee roadrunners (renkoekoek). Dit zijn vogels met een kuifje die zich rennend door de woestijn bewegen. In tegenstelling tot de tekenfilm zeggen ze geen , meep-meep en draaien de pootjes ook niet rond. Wel zijn ze brutaal en een beetje arrogant. Heb je niets te eten, dan gaan we naar de volgende tent.

Las Vegas, dinsdag 4 oktober 1994
Als afscheid van Death Valley genieten we nog één keer van het uitzicht bij Zabrinsky Point. Net een uitzicht over gouden bergen. De weg naar Las Vegas is saai. Vanuit de verte zien we de piramide van Las Vegas al staan. We weten het adres van een Holliday Inn hotel en we kunnen daar een hotelkamer huren. Onze kamer heeft uitzicht op een sprookjeshotel dat precies lijkt op een kasteel. Iets verderop staat een grote piramide met een enorme sfinx ervoor. De hotels en gokpaleizen zien er prachtig uit. Met grote roltrappen kun je naar binnen. Naar buiten moet je lopen. Bij hotel Treasure Island is een heel dorp nagebouwd met schepen en al. Een golfmachine in het water zorgt voor echte golven. In het Mirage hotel staat een grote glazen kooi met echte witte tijgers. In Ceasar's Palace vindt je allerlei soorten winkels. Het is net alsof je door een romeinse stad loopt. Het plafond lijkt op de lucht en kleurt mee met de buitenlucht. Alles ziet er prachtig uit en overal kun je gokken. Zalen zo groot als voetbalvelden waar je je geld in allerlei machines kunt gooien. Zelfs in de restaurants komen dames met bingokaarten langs, op een scherm in het restaurant kun je de winnende nummers zien. Zelfs in de toiletten staan gokautomaten, je zult toch even moeten wachten.

In alle hotels kun je dag en nacht ontbijten en uitgebreide maaltijden kosten bijna niets, alles om je maar binnen te krijgen en te houden. Bordjes met uitgang zie je niet. Zo zijn wij een keer via de parkeergarage naar buiten gegaan omdat we de uitgang niet konden vinden. Wat je binnen ook nergens ziet zijn klokken. Bij het gokspel is de tijd niet van belang.

's Avonds gaan we naar een dinershow in hotel Excaliber. Tijdens de show krijgen we eten. De show gaat over koning Arthur en de ridders van de ronde tafel. Met veel echte paarden, geluids- en lichteffecten. De Amerikanen moedigen vol enthousiasme de ridders aan. Wij Hollanders zijn minder uitbundig, maar genieten net zo veel. Het eten tijdens de show is goed en heel veel.

Als we weer buiten staan branden overal de neonlichtreklames, dit is het bekende beeld wat we kennen van de films op TV. Het valt ons op dat er nergens mensen staan die je proberen een gokhuis in te krijgen en ook al gooi je nergens geld in, je bent overal heel welkom.

In de omgeving van Las Vegas is natuurlijk meer te zien dan gokautomaten. De Valley of Fire is een klein natuurpark vlakbij deze gokstad. Bij de ingang van het park wordt meteen duidelijk waarom de Valley zo heet. De rotsen zijn van rode zandsteen en als de zon erop schijnt lijkt het net vuur. Je kunt een trail (route) lopen waarbij je op de rotsen petroglyven (indiaanse tekens) kunt zien. Best spannend om op en over rotsen te klimmen om oude indianen-tekens te zoeken. Ook op de Atlatlrots iets verderop staan tekeningen. Een van deze tekeningen toont een speerwerper, dit is een speciaal apparaat waardoor de speer verder gegooid kan worden. Een voor geologen bijzondere tekening, omdat ze hierdoor weten hoe oud de speerwerper ongeveer is.

We worden gevraagd of we willen showrijden voor een Amerikaans motorblad. De man heeft foto's nodig om bij zijn verhaal te plaatsen. Hopelijk stuurt hij ze op. Terug in Las Vegas gaan we in hotel Circus-circus nog wat drinken en bekijken we een circusnummer. 's Avonds in Ceasar’s Palace zien we een show met bewegende beelden in een fontein. Het stelt het feest van Bacchus voor (God van de wijn). Bij hotel Mirage kun je om het kwartier een vulkaanuitbarsting zien, met veel vuur en lawaai. In de Piramide is de graftombe van Toetanchamon tot op de centimeter nagebouwd en vanuit het dak schijnt een laserstraal die tot in de wijde omtrek te zien is. In ons eigen hotel hebben we nog 1,5 dollar vergokt. We beginnen een beetje genoeg te krijgen van al die lichtjes, shows, belletjes, ratels, jackpotgeluiden, piepjes en mensen. We verlangen terug naar de prachtige natuur en we gaan morgen weer verder. Toch is Las Vegas een bijzondere stad en het is heel leuk om hier rond te kijken naar alle prachtige gebouwen en hotels, en om een beetje de gokverslaving mee te maken.

Zion Nationaal Park, donderdag 6 oktober 1994
De eerste 200 km zijn snelweg, niet echt leuk rijden, maar het schiet wel lekker op. In deze tijd van het jaar is de kans op sneeuw aanwezig in Zion en Bryce canyon, dus informeren we bij bezoekerscentrum van de staat Utah of de wegen sneeuwvrij zijn. De sneeuw ligt boven de 8000 feet en we kunnen met de motor gewoon de parken in. De laatste 50 km weer binnendoor wat meteen een stuk mooier rijd. De camping is ontzettend druk en met moeite vinden we nog een plaatsje. De camping ligt vlakbij het plaatsje Springdale dat er voor Amerikaanse begrippen gezellig uitziet. Tijdens het bezoek aan het visitorcenter komen we erachter dat het hier een uur later is dan in Californië. De informatievoorziening is slecht in Amerika en je moet precies vragen wat je wilt weten, want iets extra's vertellen ze niet.

Het is zo druk op de camping omdat het Holliday Weekend is. De scholen zijn dan op donderdag en vrijdag vrij. Maar goed dat we gisteren op tijd aangekomen zijn, want nu zijn alle campings en hotels vol. Het park is niet zo groot en voordat we het in de gaten hebben staan we aan het eind van de weg. Je hebt hier uitzicht op Sinawava's Temple, een imposante rotsformatie. Overal langs de weg heb je prachtige uitzichten. 's Middags bezoeken we het plaatsje Springdale. Veel gezellige giftshops waar ze versteende bomen verkopen. Helaas hebben we te weinig plaats op de motor om een stenen boom mee te nemen voor mijn verzameling fossielen. Omdat we een mooie zonsondergang willen zien zijn we om een uur of 5 richting Canyon Overlook gereden. Het uitzicht is minder mooi dan we dachten en ook de zon staat aan de verkeerde kant. Morgenavond proberen we het op een andere plaats.

De ochtendwandeling gaat naar de Emerald Pools. Het water loopt hier langs de rotswanden naar beneden en verzamelt zich in 3 poeltjes. De lower pool (laagst gelegen meertje) is makkelijk te bereiken. Voor de upper pool (hoogst gelegen meertje) moeten we een flink stuk klimmen. We kiezen het verkeerde pad en komen veel te hoog uit. In de diepte zien we het hoogste meertje liggen. Aan de bomen te zien stroomt het water hier in het voorjaar hard en staat het een stuk hoger. De bomen zijn tot bijna de helft bedekt met een soort waterplanten die er nu dood en verdroogd uitzien. De middagwandeling gaat naar de Narrows. Een smalle kloof waar je doorheen kunt lopen. Het enige nadeel is dat er een riviertje doorheen loopt. Afhankelijk van de waterhoogte loop je droog of moet je door het water. Na lang twijfelen toch maar de sokken uit en met blote voeten in de bergschoenen te water. Hoe verder we de kloof in lopen hoe breder en dieper het riviertje wordt. Het is prachtig om hier door het steenkoude water te lopen. Het is alsof je door een groene tunnel loopt. Je kunt 16 km door de kloof lopen en dan moet je ook weer terug, maar dat vonden wij iets te veel van het goede. Na een half uur zijn we teruggelopen. We hebben nog een tijd zitten kijken naar alle mensen die de kloof ingaan of die terugkomen. Sommigen zijn nat tot aan hun oksels.

Toevallig is er dit weekend een New Music Utah-weekend. Deze avond treden Glen Velez en Steve Gorn op in het openluchttheater. Prachtig om zo midden tussen de bergen te zitten die eerst rood en dan zwart aftekenen tegen de lucht terwijl je luistert naar muziek van fluit en tamboerijn(trommel). De sfeer is heel gezellig met veel overjarige hippies uit het plaatselijke dorp.

Vandaag hebben we kaartjes gekocht voor de film Treasure of the Gods. Een film over het Zion park en omgeving op groot doek. Een soort Imax theater. Zeker de moeite waard om gezien te hebben. Na een broodje en een kopje koffie gaan we op pad om de oostkant van het park te bekijken. De oostkant vinden wij het mooiste deel van het Zion park. Doordat de zandsteen zacht is zijn er door wind- en watererosie veel aparte vormen ontstaan. Ook de planten en bomen zijn hier al volop in herfstkleur. Overal zien we gele, rode en oranje herfsttinten. Nadat we dit allemaal uitgebreid bekeken hebben rijden we door naar Chekkerbord Mesa. Een grote berg die op een wasbord lijkt. Door het water zijn er horizontale en verticale geulen ontstaan op de berghellingen. Deze ribbels lijken op die van een wasbord.

Op de kaart hebben we gezien dat we vlakbij het Kaibab-indianen-reservaat zijn en het nationaal park Pipe Spring. Het park is snel gevonden, maar geen spoor van indianen en wat denk je dat Pipe Spring is? Een Mormonen nederzetting waar ze kaas maken en verkopen. Het lijkt de kaasmakerij van de Zaanse Schans wel. Nadat we de ranger verteld hebben dat we uit Holland komen en dat we daar omkomen in de kaas kan hij onze reactie wel begrijpen.

Bryce Canyon National Park, maandag 10 oktober 1994
Onderweg richting Bryce Canyon National Park is het koud. Gelukkig dat we onze leren pakken mee hebben genomen uit Nederland. Als we aankomen in Bryce Canyon zoeken we naar de zandpilaren die hier moeten staan. Het enige wat we zien zijn weiden en bomen. Het rare van de Canyons is dat alles naar beneden gaat. Het is als het ware een omgekeerd gebergte en je ziet pas iets als je op het randje staat. Maar als we dan de motor geparkeerd hebben en over de rand kunnen kijken weten we niet wat we zien. Bryce Canyon is net een sprookje. Het park bestaat uit duizenden zandsteen-pilaren in prachtige kleuren. Bij Bryce point heb je een prachtig uitzicht over het amfitheater waar je zover je kunt kijken allemaal stenen zuilen ziet staan. De kleuren variëren van wit-geel-oranje-rood tot paars, net hoe de zon erop schijnt. Hoe is het mogelijk dat de natuur zulke mooie dingen kan maken. Dit moet je gezien hebben, want je kunt niet omschrijven hoe mooi en onwerkelijk dit landschap eruit ziet. Dit is het zoveelste hoogtepunt van de vakantie.

Het landschap blijft zeer gevarieerd als we doorrijden naar Escalante. De kleuren en rotsformaties veranderen steeds, zodat het geen moment verveelt. Bij Escalante Petrified Forest hebben we een camping gevonden met warme douches (op zonne-energie). Gelukkig aan zonneschijn geen gebrek vandaag, dus heerlijk gedoucht. De camphost heeft drie jaar in Amersfoort gewoond en vindt het wel gezellig om Nederlanders op de camping te hebben. Voor de zoveelste keer vertellen we wat we al gezien hebben, wat we nog willen gaan bekijken, hoe de motor in Amerika is gekomen en, heel belangrijk, hoeveel dat gekost heeft. We kunnen wel kopietjes aan de motor hangen met de 10 meest gestelde vragen.

Capital Reef National Park, dinsdag 11 oktober 1994
Al bijna om half 2 opgestaan vanmorgen. We willen vroeg op om de zonsopgang te zien. Richard dacht dat het al half zeven was, maar hij hield zijn horloge ondersteboven. Gelukkig komen we er achter voordat we uit de slaapzakken zijn gekropen en we hebben ons snel nog even omgedraaid. Het heeft gevroren vannacht, het ijs ligt op het zadel van de motor. Om de zonsopgang goed te kunnen zien moeten we in het donker tot halverwege de berg klimmen. Van takken maken we een statief voor het fototoestel en genieten we van een mooie, maar koude zonsopgang. Hierna zijn we doorgelopen naar het Petrified Forest. De bomen zijn prachtig versteend met de meest uiteenlopende kleuren. Helaas mag je ook hier niets van meenemen.

We hebben de tent ingepakt en zijn doorgereden naar de Anazasi-ruïnes. Overblijfselen van nederzettingen waar indianen geleefd hebben. Omdat dit minder spectaculair is dan we hoopten, besluiten we om door te rijden naar Mesa Verde. Dit is het meest bekende overblijfsel uit de indianentijd. Mesa Verde ligt nog een paar honderd kilometer verderop dus daar komen we pas over 2 dagen aan. Nu rijden we door naar Capitol Reef National Park. De bomen staan te pronken met hun prachtige gele herfsttinten. Onderweg een paar keer gestopt om dit mooie natuurwonder herfst te bewonderen. Op de camping in het park waren natuurlijke weer herten te zien. Het wordt ondertussen bijna normaal. We delen onze kampingplaats met een motorrijder uit Dallas - Texas. We hebben maar weinig van hem gezien, want hij lag al in zijn tent toen we terugkwamen op de camping en 's ochtends was hij al weer vertrokken.

Montecelli, woensdag 12 oktober 1994
Onderweg bij een klein restaurantje ontbijten we. De man die op het erf aan zijn aanhanger aan het sleutelen is maakt ook het ontbijt. Bij het ontbijt krijg je meestal rösti of warme aardappelen. Ik begin er nu een beetje aan te wennen, maar in het begin kreeg ik dit

's ochtends vroeg niet naar binnen. Langs een uitloper van Lake Powell rijden we, via een mooie weg met lekkere bochten voor de motor, richting Natural Bridges National Monument. Hier kun je een rondrit van 15 km. maken waarbij je uitzicht hebt over drie grote natuurlijke bruggen. Deze bruggen zijn gevormd uit materiaal uit het Perm (ongeveer 250 miljoen jaar oud) Ze zijn hiermee de oudste uit deze omgeving. In Montecelli staan we alleen op de camping. Wel zijn er nog 4 katten, 1 hond en 1 pauw die gezellig bij de tent komen zitten.

Vannacht slecht geslapen vanwege de kou. Het ijs drijft vanmorgen in het drinkwater. Na het ontbijt op pad naar Mesa Verde (Colorado). Mesa Verde is een nationaal park met cliff dwellings. Dit zijn oude indianenhuizen die tegen de rotswand zijn gebouwd. Je kunt er onder begeleiding 1 van de 2 cliff dwellings bezoeken. Wij besluiten om de meest bekende, het cliff palace, te bezoeken. Cliff palace is een prachtige ruïne die onder een overhangende rotswand is gebouwd. De indianen hebben hier ongeveer 600 jaar gewoond en zijn toen van de ene op de anderen dag weggetrokken. Niemand weet waarom ze zo plotseling zijn vertrokken. We kunnen alleen het voorste gedeelte bekijken. Er ligt nog een heel groot deel van de woningen dieper in de rots, maar daar is nog nooit iemand bij geweest. Ze willen wachten tot ze de technieken hebben ontdekt om datgene wat ze vinden goed te behouden. Er zijn grote voorraadgebouwen en gebouwen van 2 of 3 verdiepingen. De vloeren van deze gebouwen worden gevormd door grote houten balken die helaas door de ontdekker van deze cliff dwelling zijn gebruikt om een vuurtje mee te stoken. De hutten waar de mensen in wonen zijn rond en hebben een rieten dak met een opening in het midden. Als je de hut in wilt dan moet je door de rook van het vuur in de vuurplaats zodat je meteen gezuiverd bent van boze geesten.

In iedere hut is aan de zijkant een opening naar buiten waar een platte steen voor staat. Door de stand van de steen ontstaat er een soort stroming van lucht (ventilatie). Ook is er in iedere hut een klein stenen putje waardoor je ziel naar de andere wereld kan als je overleden bent.

Gelukkig zijn we hier nog geweest, het is de moeite waard om je in de geschiedenis van de indianen te verdiepen.

Op de terugweg in Cortez halen we boodschappen. Omdat er hele donkere wolken aan komen, rijden we snel door naar de camping. We hebben al gehoord dat er slecht weer op komst is en tegen de tijd dat we bij de camping zijn stormt het al bijna. Gelukkig hebben ze op de camping houten hutjes die open zijn. Met tent en al zijn we het hutje ingedoken. Nu zitten we lekker binnen, maar buiten stormt en regent het.

Monument Valley en Flagstaff, vrijdag 14 oktober 1994
Vannacht heeft het behoorlijk gestormd, maar nu lijkt het iets op te klaren. We hebben net de motor opgepakt als de lucht betrekt. We hebben geen idee wat de weersvoorspelling voor vandaag of de komende dagen is, dus rijden we naar het visitorcenter. Ze vertellen ons dat, als we nog weg willen, we nu moeten gaan want er wordt noodweer voorspeld. In de bergen ligt al een halve meter sneeuw en dat weer komt deze kant op. Omdat we het in deze omgeving wel gezien hebben en we liever niet ingesneeuwd willen raken, gaan we snel op weg richting Monument Valley. Bij Mexican Hat, dat je al vanuit de verte ziet liggen, stoppen we om wat foto's te maken. Mexican Hat is een rots die inderdaad erg veel op een hoed lijkt. Het weer is nu gelukkig weer iets beter en we besluiten om door te rijden. Monument Valley is mooi, het landschap is plat op een aantal rotsen na die loodrecht omhoog steken. Er worden hier veel sigaretten reclames opgenomen. Ook hier voorspellen ze slecht weer en het enige hotel dat we kunnen vinden staat in de middle of nowhere. Dus weer op de motor om te proberen of we Flagstaff kunnen bereiken. Dit is een vrij grote plaats waar we ons wel een paar dagen kunnen vermaken, mochten we insneeuwen.

Door wind, regen, hagel en donderstormen eindelijk in Flagstaff aangekomen. Moe, koud en 500 km later zitten we in een motel. Na een hete douche en wat eten knappen we weer aardig op.

Vanmorgen is het wit buiten. Er ligt een dik pak sneeuw en na het ontbijt lopen we door een sneeuwstorm richting het centrum van Flagstaff. Als eerste naar het visitorcenter om te vragen hoe we een vlucht boven de Grand Canyon kunnen reserveren. We hebben namelijk van mijn ouders voor onze verjaardagen een vlucht boven de Grand Canyon cadeau gekregen. We kunnen telefonisch een vlucht reserveren en als het weer meezit gaan we over 2 dagen de lucht in. In Flagstaff hebben we alle winkels afgelopen om een storytellers ring te vinden. Dit is een ring waar een verhaal op staat, bijvoorbeeld over het leven van degene van wie hij geweest is. Na lang zoeken eindelijk een winkeltje gevonden waar ze door de indianen zelf verkocht worden. De meeste winkels kopen sieraden voor lage prijzen bij de indianen en verkopen ze voor een hoog bedrag door aan de toeristen. Helaas geen mooie ring gevonden. In een sportwinkel heeft Richard nog thermo-ondergoed gekocht, helaas was dit niet te krijgen in mijn maat. De sneeuw wordt steeds erger. Op de motor ligt een dik pak sneeuw en het liefst willen we hem binnen zetten. Hij heeft nog geen mankementje vertoond en dat na ruim 7000 km. 's Avonds in de hotelkamer hebben we een speelfilm bekeken. Er zijn zoveel reclameblokken tussendoor dat je om 20.30 uur begint te kijken en om 2.30 uur nog aan het kijken bent. Zelfs tijdens de aftiteling komen er nog een aantal reclameblokken tussendoor.

Het is nog steeds wit buiten. Afgelopen nacht heeft het flink gevroren en de straten zijn aardig glad. De oude binnenstad van Flagstaff hebben we gisteren al bekeken, dus wat zullen we vandaag gaan doen? Toen we Flagstaff binnenreden hebben we wel een groot winkelcentrum gezien, maar hoe komen we daar. Met de motor durven we niet aan, want stel je voor dat je valt en schade hebt. Bij de receptie laten we een taxi bellen die ons voor 6 dollar naar de Mall (overdekt winkelcentrum) brengt. De winkels zijn hier groot en er is veel keus in kleding. De spijkerbroeken zijn hier goedkoop (ongeveer fl. 60,00), maar op de motor hebben we niet zoveel ruimte over, dus meer dan 2 kunnen we er niet meenemen.

Buiten is het gestopt met sneeuwen en we besluiten het eerste deel terug te lopen. Onderweg komen we café route 66 tegen. Dit café is een museum. Je vindt er opgezette beesten, oude foto's, krantenknipsels en natuurlijk alles over route 66. Buiten is het weer gaan sneeuwen dus laten we weer een taxi bellen om ons naar het hotel te brengen. Als we bij het hotel willen afrekenen hoeft dit niet, café route 66 heeft de taxi betaald.

De straten zijn weer ijsvrij, dus de motor mag weer aan het werk. Ons eerste doel vandaag is het Wupatki National Park. In dit park zijn allemaal ruïnes te zien. Op zich wel mooi, maar we zijn al te veel verwend bij Mesa Verde. We hebben al zo veel mooie dingen gezien dat het steeds moeilijker wordt om dat iedere keer te overtreffen.

Na een paar dagen uit eten bij Wendy's en Danny's willen we zelf wel weer eens iets maken. In een supermarkt lekkere spullen gehaald voor macaroni en een fles wijn. Bij aankomst in het hotel ziet Richard dat er een spijker in de motorband zit. Dan kun je of de gok nemen om hem te laten zitten of je haalt hem er uit. Het risico om de spijker te laten zitten en misschien een klapband te krijgen in de middle of nowhere willen we niet nemen, dus de spijker eruit getrokken. Meteen horen we de lucht uit de band lopen. Gelukkig hebben we een flesje anti-lek mee dat we kunnen gebruiken. Het ziet er naar uit dat de band weer goed is, morgen alleen nog wat lucht erbij en we kunnen weer op pad. Voordat we gaan koken eerst het brandalarm uitgeschakeld, want je weet maar nooit. We hebben heerlijk gegeten.

Grand Canyon, dinsdag 18 oktober 1994
Vandaag is de grote dag, de vlucht boven de Grand Canyon. Om 7.00 uur laten we ons wekken. Om 8.30 uur worden we opgehaald om naar het vliegveld te gaan. Om 8.00 uur bellen we nog even om te vragen of alles doorgaat. Maar helaas, een van de instrumenten van het vliegtuig heeft het begeven. De reparatie kan nog enige uren duren. Binnen 2 uur bellen ze terug over hoe het verder gaat. We krijgen een telefoontje dat het instrument is gemaakt en dat we om 12.00 uur de lucht in kunnen. Een beetje zenuwachtig vragen we of dit kapotte instrument niets te maken heeft met de motor van het vliegtuigje. Dit is niet het geval en om even over 12 stappen we in een klein-6 persoons vliegtuigje, een Cessna 206. We vertrekken vanuit Flagstaff en vliegen richting Grand Canyon. Via een koptelefoon verteld de piloot van alles over de omgeving. We vliegen over oude vulkanen, uitgestrekte bossen en skibanen en dan komen we bij de Grand Canyon. Wat een prachtig gezicht, mooie kleuren en rotsformaties. Je ziet de Colorado-rivier lopen en krijgt een indruk van hoe gigantisch deze canyon is. Het is een fantastische ervaring om in zo'n klein vliegtuigje over zo'n gigantisch natuurwonder te vliegen. We kunnen 1.5 uur genieten van de Grand Canyon waar aan de noordzijde sneeuw ligt, wat het een sprookjes-achtig uiterlijk geeft. Twee uur en twintig minuten later staan we weer op de grond. We hebben ongeveer 600 km gevlogen. Nog nagenietend van de vliegreis vallen we 's avonds in slaap.

We hebben nog niet genoeg van de Grand Canyon en gaan vandaag met de motor het natuurfenomeen bezoeken. Ook vanaf de rand is het een prachtig gezicht, maar van bovenaf zie je veel meer en kun je tot de bodem kijken. We zijn nog een stukje de Inner Canyon ingelopen, maar dit ging zo steil naar beneden dat we na een klein halfuurtje terug zijn gegaan. Om weer boven te komen duurde ruim een uur. Overal langs de Canyon zijn uitzichtpunten en omdat we graag een zonsondergang in de Grand Canyon willen zien zoeken we uit welk punt ten opzichte van de zon hiervoor het meest geschikt is. Dit is Desert View, en inderdaad het is een prachtig gezicht. De rotsen kleuren vuurrood en zodra de zon is verdwenen komt aan de andere kant de maan op. In het donker lopen we terug naar de motor. Bij het restaurantje horen we beesten en natuurlijk willen wij dan weten wat voor beesten het zijn. Twee grote striped skunks (stinkdieren) van bijna een meter lang. Jammer dat het al zo donker is zodat we ze bijna niet op de gevoelige plaat vast kunnen leggen.

De piloot van gisteren heeft ons gewaarschuwd voor elken. Dit zijn een soort rendieren die veel in dit gebied voorkomen. We rijden net het park uit als we moeten remmen voor een Elk. Het beest kijkt ons verwaand aan en loopt geen stap harder. Een rare gewaarwording om dit beest recht in de ogen te kijken, en dan zit er ook nog een meter hoog gewei boven op z'n kop.

Voorzichtig rijden we verder, want een botsing met zo'n beest willen we liever niet. Half bevroren komen in Flagstaff aan. In de pizzahut krijgen we meteen hete koffie en thee om wat door te warmen. Morgen gaan we onze kicks op route 66 halen.

Route 66, donderdag 20 oktober 1994
Eerst de motorband op spanning gebracht. Zo te zien is de band nog niet helemaal dicht, maar er komt bijna geen lucht meer uit. Onderweg zien we 2 coyotes die helaas nogal schuw zijn en ze verdwijnen als we te dicht in de buurt komen.

In Kingsman worden we met zwaailicht en sirene aangehouden door de politie. Hij zegt dat we te hard rijden, maar we zijn op zoek naar een parkeerplaats, dus dat is niet mogelijk. Na een lang verhaal komt de aap uit de mouw. De agent wil graag weten waar dat gekke kenteken vandaan komt. Na een standje over te hard rijden en, nadat hij ons een nice day had gewenst, mogen we weer doorrijden. Route 66 gaat over in een smalle weg met steile hellingen en veel bochten. Uitermate geschikt voor de motor dus. Het uitzicht is prachtig. Langs de weg staan allerlei soorten cacteeën waarvan sommige net zo groot zijn als wijzelf. Oatman is een gezellig plaatsje. Dit voormalige goudzoekersdorpje is jaren terug verlaten. De goudzoekers lieten hun ezels achter en overal in het dorp vind je de nakomelingen hiervan. In het dorpje staat een auto met een nummerplaat waar Lucky 7 op staat, zeker gewonnen in Las Vegas. Verder zijn er veel souvenirtentjes en café's, maar geen tankstation. Het eerstvolgende tankstation is nog 14 mile (ca. 20 km.) verder. We staan al enige tijd op reserve en na wat angstige mijlen bereiken we op de laatste druppels benzine toch nog rijdend het tankstation. Volgens de meter van de pomp gaat er meer in de tank dan dat er in zou kunnen, maar de benzine is hier niet duur, dus daar maken we ons niet druk om. In Needles zoeken we een hotel en zijn we uit eten geweest. Richard schudt de tomatenketchup nog even, niet wetende dat het personeel de dop al los gedraaid had. Gelukkig mist hij net de kale, getatoeëerde bodybuilder die een tafeltje verderop zit.

Na een stuk snelweg volgen we opnieuw route 66. Door een opbreking kunnen we helaas niet verder en we moeten weer terug naar de snelweg. Je mag hier in Californië niet, zoals in Utah en Arizona, je eigen koffie inschenken. De cowboy die dit wel doet krijgt op zijn kop van de eigenares. De wetten in Californië ten aanzien van de horeca zijn zeer streng. Na het ontbijt zijn we doorgereden naar 29-Palms. Bij het tankstation verkopen ze ook anti-lek flessen tegen lekke banden. Omdat de motorband nog niet helemaal dicht is spuiten we er nog een bus in. Het gat in de band wordt alleen maar groter, de stoffen uit de spuitbussen lossen elkaar op. Ruim een mile verderop is een bandencentrum, maar helaas hebben ze geen materiaal om een motorband van de velg te halen. We worden doorverwezen naar een Honda-dealer. Daar kunnen ze de band gelukkig maken. Een plug in het voorwiel en het gat is gedicht. Leuk om een monteur met een Harley-Davidson T-shirt aan onze Honda te zien sleutelen. In Palm Springs zoeken we een camping en 's avonds lopen we een stuk door El Paso. Dit is een zeer bekende buurt in Palm Springs.

Palm Springs, vrijdag 21 oktober 1994
Het weer is hier heerlijk en we kunnen de korte broeken aan. Het is lekker om 's ochtend een warme wereld in te stappen en niet met ijs in het drinkwater wakker te worden.

We gaan op weg naar Joshua Tree National Monument. De ranger die bij de ingang van het park zit vertelt ons dat hij ook in Holland is geweest. Hij heeft de vierdaagse van Nijmegen gelopen. Joshua Tree is een prachtig park. De bomen zijn vreemd van vorm en overal kom je cacteeën tegen. In de Hidden Valley zien we een grote hagedis met metalic blauwe stippen op zijn rug. De Hidden Valley wordt zo genoemd omdat vroeger veedieven zich hier verborgen hielden. Vandaag heb ik ook een stukje gereden. De motor is eigenlijk een slag te groot voor mij en daarom heb ik me er ook nog niet aan gewaagd, maar nu begint het toch wel erg te kriebelen. Tussen de Joshua Trees door rijden over een bochtig weggetje, wat wil je nog meer.

Bij Cholla Cactus Garden staan zover je kunt kijken cacteeën. Als waarschuwing staat er dat je de cacteeën niet aan mag raken omdat er een soort weerhaakjes aan zitten waardoor ze in je vel blijven zitten. Zo worden de jonge cacteeën verspreidt, hangend aan beesten. Natuurlijk zijn deze stekels ook voor bescherming. Alleen een cactusrat kan erover heen lopen en deze rat bouwt zijn nest van stekelige bolletjes cactus.

Bij de parkeerplaats zien we een grote spin op de weg lopen, een Tarantula. Dit is de grootste in de woestijn levende spin. De beet is niet dodelijk maar wel pijnlijk. Nadat we hem van afstand goed hebben bekeken gaan we verder. De zonsondergang is prachtig, het lijkt wel alsof de lucht in brand staat. Een vuurrode achtergrond waar de cacteeën zwart tegen af steken.

's Avonds hebben we gezelschap van Scott. Hij komt uit Alaska en vliegt daar sportvissers naar visrijke gebieden.

Na het ontbijt gaan we naar de 1000-palmen oase. Door een breuk in de aardkorst komt hier water naar boven. Via een wandeling van 1 mile (1.6 km) kun je naar de andere oase lopen. Onderweg zien we grote rode libellen en lizards (hagedissen) die vliegensvlug over het hete zand lopen. In het water van de oase zien we 2 grote kikkers, een vreemd gezicht als je in een woestijn-achtig gebied bent. In en rond de palmen zien we allerlei verschillende vogeltjes.

Na deze wandeling rijden we door naar het windmolenpark bij Palm Springs. Er staan honderden windmolens in allerlei verschillende formaten en uitvoeringen. Zelfs op de bergen die je op de achtergrond ziet liggen staan windmolens. Ze maken bijna geen geluid en we vragen ons af wat ze met de energie doen die ze op deze manier winnen.

San Diego, zondag 23 oktober 1994
Zodra je Palm Springs verlaat ben je meteen weer in de droge dorre woestijn. Een vreemd contrast met de knalgroene golfterreinen in Palm Springs. Via het Anza Borrego National Park zijn we richting de kust gereden. Onderweg in Santa Ysabel eten we heerlijke Dutch Apple Pie (Hollands appelgebak). We willen graag op een camping staan in een State Park net boven San Diego, maar er blijkt hier helemaal geen camping te zijn. Volgens de campinggids is er in San Diego wel een kamping. Als we deze na lang zoeken eindelijk hebben gevonden blijkt dat er alleen maar kampers op mogen en geen tenten. Hier worden we weer door verwezen naar een camping waar ook tenten op mogen. Nu staan we dus op een dure camping in San Diego (19$) In de nationale parken betaal je maar een paar dollar voor een campingplaats, die ook nog eens veel groter is.

Vandaag gaan we San Diego bekijken. We willen starten in Old Town, maar ook hier staat alles weer zeer slecht aangegeven zodat we het bijna niet kunnen vinden. Opeens een harde sirene achter ons, alweer politie. Deze keer gaat het ook weer over de kentekenplaat. Nadat we uitgelegd hebben dat we uit Nederland komen en onze eigen motor met het vliegtuig hebben laten overvliegen lijkt de agente nog niet tevreden. We krijgen een preek over verzekeringen, dat we de motorpapieren bij de hand moeten hebben en dat we de motor goed op slot moeten zetten als we de stad in gaan. Na een controle of de tanktas wel goed vastzit (deze zit met magneten op de tank geklemd) mogen we verder.

Old Town is gezellig, veel kleine winkeltjes en restaurantjes. Ik heb hier nog een mooie leren riem gekocht waar grizzlyberen en elken op afgebeeld zijn. We rijden door naar Downtown en het Gaslightdistrict. In downtown is een groot winkelcentrum waar onder andere een Sesamstraatwinkel is. Zo'n winkel is gespecialiseerd in alles wat met Sesamstraat te maken heeft. Knuffels, bekers of tandenborstels met sesamstraatfiguren, verkleedkostuums, video's, foto's, je kunt het zo gek niet bedenken of ze hebben het. Zo zijn er ook Walt Disneywinkels en Dino-winkels. We hadden beloofd dat we voor Femke (ons nichtje) een superglover mee zouden nemen. Na lang zoeken in de bak met gloverknuffels eentje gevonden die lekker sullig kijkt.

Vandaag hebben we eerst gewinkeld in Seaport Village, waar we voor de rest van de familie souvenirs hebben gekocht. Ik heb voor mijn riem nog een mooie berenspeld gekocht en een verjaardagscadeautje uitgezocht, een haarspeld in de vorm van een walvis. Ook is hier een galerij van Wijland: Een in Amerika beroemde schilder van levensgrote onderwaterschilderijen. Je ziet hier op veel plaatsen grote muurschilderingen met walvissen van hem.

Als tweede staat vandaag het Balboa park op het programma. Dit is een prachtig park met schitterende gebouwen. Je waant je hier eerder in Italië of Spanje dan in Amerika. Ook de bekende San Diego Zoo ligt in dit park. Jammer genoeg worden veel tuinen en gebouwen gerestaureerd zodat je overal steigers voor ziet staan.
Bij een tankstation nog even de banden gecontroleerd. De plug zit goed in de band en we hebben geen lucht verloren.

Cleveland National Forest, donderdag 27 oktober 1994
We willen nog één keer van de prachtige natuur genieten. De kustweg is hier minder mooi dan boven Los Angeles en je vindt hier voornamelijk zandstranden. Het is toeristisch en je ziet er veel surfers. Bij San Clemente hebben we weg 74 genomen. Via deze weg komen we bij Cleveland National Forest. De camping is gelukkig nog open. In Amerika is augustus de vakantiemaand en dan zijn alle campings geopend, maar als je zoals wij september en oktober gaan rondtrekken heb je kans dat een aantal campings gesloten zijn. Het ziet er, ondanks de naam van het park, niet uit als een bos. Rotsen bedekt met struiken, maar we staan wel weer midden in de natuur. Bij de campingregistratie hangt een waarschuwing dat er poema’s en ratelslangen in dit gebied voorkomen. Het visitorcenter is gesloten, maar buiten liggen kopietjes met wandelingen die je kunt maken. We gaan op pad en via een mooie bochtige weg staan we een half uurtje later weer bij de tent. Dat is niet de bedoeling en dus nog maar een stuk gelopen. Het is heet buiten, maar in de avonduren koelt het flink af. Gelukkig hebben we genoeg hout om een kampvuurtje te maken. Als we in ons tentje liggen horen we buiten allerlei beesten.

Hoera, ik ben jarig. Ik wordt gewekt met verjaardagsliedjes. Richard heeft de tent en de motor versiert met gele strikjes die even verderop in een boom hingen. Na een uitgebreid ontbijt naar de telefooncel om mijn ouders te bellen, maar die waren natuurlijk niet thuis. Dan gaan we eerst maar lekker wandelen. We zitten in een gebied met poema’s, dus nemen we een stevige stok mee. Na een uurtje komen we weer bij de tent uit. Dit is alweer niet de bedoeling, maar hier geldt, denken we, dat alle wegen naar de camping leiden. Mijn ouders zijn nu wel thuis en ze kunnen me feliciteren met mijn verjaardag. We gaan opnieuw proberen om een stuk te wandelen zonder meteen bij de camping uit te komen. Jammer genoeg zien we geen beesten onderweg. Wel een indrukwekkende pootafdruk van een poema. Met een stok begin je niets tegen zo'n beest, maar ik ben toch blij dat ik hem meegenomen heb nu ik deze afdruk zie.

Op de kamping snappen we nu ook waar de gele lintjes voor bedoeld zijn. Er is een hardloopwedstrijd aan de gang en de lintjes geven de juiste route aan. Diverse trimmers lopen zoekend rond naar de goede weg en wij wijzen waar ze heen moeten.

Nadat we ons gewassen hebben bij de pomp, laat de ranger het niet zien, rijden we naar de downtown van Elsinore waar we een gezellig Mexicaans restaurant vinden met heerlijk eten.

Op de camping is het nu weer een stuk drukker, het weekend komt eraan en dan gaan de Amerikanen barbecueën in de open lucht.

Los Angeles, zaterdag 29 oktober 1994
Voor de laatste keer pakken we de tent in. Met enige moeite vinden we de kustweg weer terug en rijden door naar Los Angeles. In Los Angeles kijken we nog even bij Long Beach omdat hier een groot en bekend hotelschip ligt. Het schip valt tegen maar het bungee-jumpen is leuk om te zien. Op een groot stuk muur is een walvissenschildering van Wijland te zien.

Het hotel hadden we gelukkig al besproken en we kunnen meteen alle spullen op de kamer kwijt. Bij American Airlines informeren we over hoe het verder met de motor gaat. Nadat alles daar geregeld is proberen we meteen de terug vlucht voor onszelf te bevestigen. De telefoon wordt niet opgenomen en het personeel van Martin Air is pas maandag weer te bereiken. 's Avonds zoeken we uit wat we allemaal op de motor kunnen binden en wat we zelf in het vliegtuig mee moeten nemen.

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan en rijden we in één keer goed naar de Universal Studio's. Als eerste maken we de rondrit met de tram die door de studio's rijdt. Je kunt hier de decors zien van een aantal films. We zijn nog niet op weg of de brug waar we overheen rijden stort in. Daarna gaat gelukkig het water voor ons aan de kant zodat we droog de andere oever bereiken. Zodra we de eerste studio inrijden stort er een helikopter neer en seconden later staan we oog in oog met Kingkong die ook het trammetje nog even onder handen neemt. Met spanning wachten we af wat er in de volgende studio gaat gebeuren. We zijn goed en wel binnen als we een aardbeving meemaken. (8.3 op de schaal van Richter), Lichten vallen uit, stroomkabels breken en zwiepen als slangen heen en weer, van alle kanten komt er water aanstromen en door het dak van de zogenaamde metro komt een vrachtwagen naar beneden. Het trammetje zet zich weer in beweging en we rijden langs een watertje waaruit ineens Jaws opduikt. Aan het eind krijgen we nog een toertje langs allemaal bekende filmhuizen (Psycho-house van A. Hitchcock). De gids vertelt ons dat vroeger de deuren in de decors veel lager werden gemaakt zodat de ‘helden’ dan groter leken. Na een overstroming en een draaiende tunnel zijn we weer veilig terug bij het begin.

In Cinamagie krijgen we een kijkje achter de schermen van de filmtrucage. Bij Backdraft zijn we bijna in het vuur gestort en we hebben E.T. geholpen met het redden van zijn planeet. Daarna als een speer in de tijdauto van Back to the Future om de tijdmachine te redden. Na al dit avontuur op naar de Flinstones, the Blues Brothers, Wild West Stuntshow en de Animal show. Ook komen we veel bekenden tegen, Frankenstein, Charlie Chaplin en de dikke en de dunne. Morgen vliegen we naar huis en dit is een leuke afsluiting van de vakantie.

Gisteravond hebben we de motor weggebracht. In eerste instantie moest alle benzine en olie uit de motor en moest de accu losgekoppeld worden. Nadat we uitgelegd hebben dat dat op de heenweg ook niet nodig was komen de papieren erbij. Gelukkig mag de motor nu wel op de pallet en zijn er verder geen problemen meer. Nadat alles goed is vastgezet nemen we af- scheid van de trouwe tweewieler. Behalve een lekke band heeft hij het prima gedaan en staan er weer 11.000 km extra op de teller. Nu zitten we te wachten totdat we het vliegtuig in kunnen. Een raar idee dat je vandaag in het vliegtuig stapt en dan pas morgen aankomt. De vlucht is onrustig, er is veel turbulentie en tot 2 keer toe moeten de riemen weer vast.

Wat duurt 11 uur lang als je geen leesmateriaal bij je hebt. Nog een paar uurtjes een poging gedaan om te slapen, maar daar zijn de vliegtuigstoelen niet echt op gebouwd. Met z'n tweetjes lezen we het dagboek nog eens door. Gelukkig hebben we alles opgeschreven. We hebben zo veel gezien en meegemaakt dat we nu echt moe zijn en aan één kant ook een beetje blij dat we weer naar huis kunnen. Eindelijk landen we op Schiphol waar het ontvangstcomité al klaar staat. Ons huis is keurig opgeruimd en er staan bloemen. Toch even wennen, maar wel luxe. WC vlakbij en warm water. De wasmachine maakt overuren. Op de bank zitten we bij te komen van een fantastische vakantie.

Ester Wolters

Richard


:: Print deze pagina