Vandaag op bezoek geweest in het "Oude Ambachten en Speelgoed museum" in Terschuur. Draaischijf telefoons, typemachines, aardappelemmers, handgereedschap en apothekers benodigdheden... Hoe hebben we dat allemaal ooit overleefd.
Ook lag daar een ingebonden exemplaar van de 55ste jaargang van het gerespecteerde magazine "Katholieke Illustratie", vol met wetenswaardigheden voor de toenmalige katholieke mens. Je mag de uitstalling aanraken, dus ik neus eens in voornoemd boek. Valt mijn oog op het onderstaande gedicht, de "Ode aan de Motorrrijder".
Ik vond het toch te grappig om het voor mezelf te houden. Dus hier is, na bijna honderd jaar weer aan de vergetelheid ontrukt, en nu op en door het wereld wijde web vereeuwigd het schone gedicht.
"Ode aan de Motorrrijder"
Tyran van straat en wegen
Aanvaard mijn dichtersgroet
Geen oord zo afgelegen
Waar niet uw machtwoord toet
Die niet op zijde stoven
Voor uwe majesteit
Die rijdt gij ondersteboven
In uw verbolgenheid
Ik val niet bijster graag in duigen
Dus sta op het trottoir te buigen
Uw stof vult mond en oogen
Uw dampen geel en blauw
Heb 'k dankbaar ingezogen
En val eerbiedig flauw
En als ik na die dagtaak
Al dommel in mijn bed
Woedt nog uw knal-knor-slag-kraak
Ondanks de hinderwet
En drijft ge, kilometerdronken
Uw ros tot dolle bonken
Gij kleed u als een satan
Het mooie om u heen
Jaagt u een woeste haat an
Aan snelheid denkt ge alleen
Een weerloos fladderwezen
Sleurt gij (uit liefde) mee
Zij houdt niet van uw racen
Maar duldt uw roes gedwee
"Vooruit! Triompf!" gilt uw trompetter...
en eind'lijk valt ge saam te pletter.
MAX
Uit "Katholieke Illustratie"
Dinsdag 20 oct
55ste jaargang No. 4
1920-1921
Harmony,
Hans.
( heeft nog heel even vakantie )
Als ik er niet aan begin, weet ik ook niet of ik het af kan maken